Hooglied III | Hooglied 3: 1-5 en 5: 2-8
Schriftlezingen: 1 Op mijn legerstede des nachts zocht ik mijn zielsbeminde; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 2 Ik wil opstaan en rondgaan in de stad, op straten en pleinen en mijn zielsbeminde zoeken; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 3 De wachters, die in de stad hun ronde deden, troffen mij aan; „Hebt gij ook mijn zielsbeminde gezien?” 4 Nauwelijks was ik hen voorbijgegaan, of daar vond ik mijn zielsbeminde.