Kerkdiensten op datum

Kolossenzen 1: 15-20 | Jezus in hemelse gewesten

Schriftlezing: 15 Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: 16 in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde,het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. 18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in

Kolossenzen 1: 24 | Geloven gaat niet zonder lijden

Schriftlezing: Kolossenzen 1: 21 Eerst was u van hem vervreemd en was u hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind, 22 maar nu heeft hij u door de dood van zijn aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen. 23 Maar dan moet u blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest zijn in de hoop die het evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan

Kolossenzen 3: 1 | Geen herdenking maar “gedenking”

Schriftlezing: Kolossenzen 3: 1 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. 2 Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. 3 U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. 4 En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met hem, in luister verschijnen.

Leviticus 1: 1-9 | Van harte toegewijd

Schriftlezing: 1 Hij roept Mozes toe, en de Ene spreekt tot hem vanuit de tent van samenkomst, en zegt: 2 spreek tot de zonen Israëls en zeg tot hen: Adam, –mens-zijn-: stel, doen naderen wil één van u een toenaderingsgave tot de Ene,- één uit het vee, uit het rundvee of uit het wolvee, zult ge als uw toenaderingsgift doen naderen! 3 Als zijn toenadering een opgangsgave uit het rundvee is, moet het mannelijk en

Leviticus 12 | Respect voor de kraamvrouw

Schriftlezing: 1 Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt: 2 spreek tot de zonen Israëls en zeg: wanneer een vrouw zaad draagt en een mannelijk kind gebaard zal hebben, is ze zeven dagen lang besmet; als bij de dagen van afzondering wanneer ze ongesteld is wordt ze een besmette. 3 Op de achtste dag wordt het vlees van zijn voorhuid besneden. 4 Dertig maal een dag en nog een drietal dagen blijft ze thuis,

Leviticus 14: 1-9 | Ziek van jaloezie en laster

Schriftlezing: 1 De Ene spreekt tot Mozes en zegt: 2 dít zal het onderricht wezen 
 voor de Egyptisch-zieke op de dag van zijn reiniging: tot de priester komt men met hem; 3 naar buiten gaan zal de priester, de legerplaats uit; heeft de priester hem bezien en blijkt de aandoening 
 met Egyptische ziekte 
 genezen bij de Egyptisch-zieke, 4 dan zal de priester gebieden: nemen zal men om te reinigen: 
 twee vogels,

Leviticus 15: 16-24 | ’t Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis

Schriftlezing: 16 Over een man,- stel er gaat van hem bijslaapzaad uit: heel zijn vlees zal hij schoonspoelen in water,- 
 tot de avond is hij besmet. 17 Alle geweven stof en alle gelooide huid waarop het bijslaapzaad komt, moet worden gewassen in water,- 
 tot de avond is het besmet. • 18 Een vrouw bij wie een man slaapt met bijslaapzaad: beiden moeten ze zich schoonspoelen 
 in water,- ze zijn tot de avond

Leviticus 16: 1-10 en 20-28 | Hoe vrede vinden met God?

Schriftlezing: 27 De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht, waar de huid en het vlees en de ingewanden moeten worden verbrand. 28 Degene die ze verbrand heeft, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag.

Leviticus 16: 29-31 | Falen en vernieuwen

Schriftlezing: 29 Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen, de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin. 30 Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd. 31 Het is voor u sabbat,

Leviticus 19 | Wees heilig, want…

Schriftezing: 1 Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt: 2 spreek tot heel de samenkomst van de kinderen Israëls en zeg tot hen: heilig zult ge wezen; want heilig ben ik, de Ene, God-over-u! 3 Alleman zult ge moeder en vader vrezen,en mijn sabbatdagen houden; ik, de Ene, ben uw God! 4 Wendt u niet tot de afgoden,- goden van gietwerk zult ge u niet maken; ik, de Ene, ben uw God! 5 Wanneer

Leviticus 21: 1-9 | De heiliging van de Naam, kidoesj haSjem, en de staat Israel

Schriftlezing: 1 Dan zegt de Ene tot Mozes:zeg tot de priesters, de zonen van Aäron,-zeggen zul je tot een ieder van hen dat hij zich niet zal verontreinigen aan een gestorven ziel onder zijn medemensen,- 2 behalve aan een bloedverwant van hem die hem zeer nabij is: aan zijn moeder en aan zijn vader,aan zijn zoon en aan zijn dochter,en aan zijn broer; 3 en aan een zuster van hem die nog maagd is,hem nog

Leviticus 22: 26-33 | Toets moreel leiderschap

Schriftlezing: 26 De HEERE sprak tot Mozes: 27 Wanneer er een jong van een rund, een schaap of een geit geboren is, moet het zeven dagen bij zijn moeder blijven. Pas wanneer het acht dagen of ouder is, zal het u ten goede komen als offergave van het vuuroffer voor de HEERE. 28 U mag niet een rund of een stuk kleinvee met zijn jong op dezelfde dag slachten. 29 En wanneer u de HEERE

Leviticus 25: 11-17 | Nooit meer stress

Schriftlezing: 11 Joveel, dát zal het jaar van de vijftig jaar voor u wezen: ge zult niet zaaien,- wat daarin spontaan opschiet 
zult ge niet maaien, en waarvan ge u moet onthouden, 
dat zult ge niet afsnijden. 12 Want joveel is het,- iets van heiliging zal het voor u wezen; zó van het veld moogt ge zijn opbrengst wel eten. 13 In dit jaar van de joveel keert ge terug, ieder naar zijn eigen stek.

Leviticus 26: 3-46 | Ik zal gedenken

Schriftlezing: 3. Als ge in mijn inzettingen wandelt, en mijn geboden bewaakt en ze doén zult, 4 dan zal ik geven: regens op hun tijd en zal het land geven: zijn gewas en geeft het geboomte van het veld zijn vrucht. 5 Dan bereikt voor u de dorstijd de druivenpluk en de druivenpluk reikt tot het zaaien; uw brood zult ge eten tot verzadiging en wonen zult ge in uw land in veiligheid. 6 Geven

Leviticus 8: 1-12 en 31-35 | Met het ambt bekleed

Schriftlezingen: een dienst ten tijde van de corona pandemie Hebreeën 5: 1-10 en 7: 28 – 8: 2 uit eigen vertaling 1 Want elke hogepriester die uit ménsen verworven is, wordt ten behoee van die mensen aangesteld, voor zaken ten overstaan van God. Zo’n (hogepriester) is er om (tot God) te naderen met gaven en zondoffers. 2 En hij is in staat om dat jegens onwetenden en dwalenden met tegemoetkomendheid te doen, aangezien hij ook

Leviticus 9: 1-8a en 22-10: 7 | Huiveringwekkende nabijheid

Schriftlezing: 1 Het geschiedt op de achtste dag: als Mozes Aäron en zijn zonen en Israëls oudsten bijeengeroepen heeft, 2 zegt hij tot Aäron: neem een stierkalf, de zoon van een rund, voor een ontzondiging,en een ram voor een opgang,- volmaakte dieren;laat ze naderen tot het aanschijn van de Ene ; 3 en tot de zonen Israëls zul je spreken en zeggen: neemt een geitensater voor een ontzondiging,een stierkalf en een bok, zonen van een

Lucas 1: 28-36 | Een hart dat wacht in ootmoed

Dienst gehouden ten tijde van de Coronapandemie Schriftlezing: Lucas 1: 26-38 26 In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, 27 naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. 28 Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ 29 Ze schrok hevig bij het horen van zijn

Lucas 10: 38-42 | De roeping van Marta

Schriftlezing uit de NBV: Lucas 10: 38Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. 39Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. 40Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zuster mij al het werk

Lucas 20: 34-38 | Het begin van onze hoop

Schriftlezing: Lucas 20: 34 Jezus zei tegen hen: ‘De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt, 35 maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. 36 Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. 37 Dat de doden opgewekt worden, dat

Lucas 23: 26 | Lopen waar niemand kwam

Schriftlezingen: Lucas 23: 26 Toen Jezus werd weggeleid, hielden de soldaten een zekere Simon van Cyrene aan, die net de stad binnenkwam. Ze legden het kruis op zijn rug en lieten het hem achter Jezus aan dragen. Mattheüs 14: 22-33 Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. 23 Toen hij hen weggestuurd had,